Wibo van Wier: ‘Internationaal ondernemen? Er is meer mogelijk dan je denkt!
  • Internationaliseren

Wibo van Wier: ‘Internationaal ondernemen? Er is meer mogelijk dan je denkt!’

Wibo Van Wier 2021 01 Wibo van Wier

Duizenden Drentse MKB- bedrijven zijn momenteel al internationaal actief. Tal van andere ondernemingen uit de provincie hebben de ambitie en vooral ook de potentie om dat op termijn te gaan doen. Maar welke regelingen en instrumenten zijn er nu eigenlijk beschikbaar om hen (verder) te ondersteunen richting internationale groei? Verrassend veel, zoals je in dit blog kunt lezen.

Sinds augustus 2020 ben ik bij de NOM werkzaam als accountmanager Trade IBDO, een afkorting van Ik Ben Drents Ondernemer. Inderdaad, het programma dat Drentse ondernemers verder helpt om te kunnen groeien en te blijven ontwikkelen. Een initiatief van de provincie Drenthe in samenwerking met onder meer de NOM, het MKB-fonds en de Drentse gemeenten. Ik richt mij daarbij uitsluitend op het ondersteunen van MKB-bedrijven die internationaal actief zijn. Op exportbevordering dus. En ja, aan ondernemingen met internationale ambitie in de provincie geen gebrek. Zo wordt er in Drenthe jaarlijks voor miljarden euro’s geëxporteerd. Zelf heb ik het afgelopen jaar zogeheten Trade Relations gesprekken gevoerd met zo’n 70 exportbedrijven die samen voor 370 miljoen exporteren en daarmee werk bieden aan 2100 mensen. Internationaal opererende bedrijven zijn, kortom, van wezenlijk belang voor de regionale economie.

Knelpunten en belemmeringen inventariseren

Natuurlijk, internationaal ondernemen is spannend en uitdagend. Eenvoudig is het echter allerminst. Naast een andere taal en cultuur krijg je, zodra je de grens oversteekt, te maken met andere wet- en regelgeving en andere zakelijke gewoontes en gebruiken. Er wordt dus nogal wat van bedrijven gevraagd. Vanuit die wetenschap probeer ik hen te helpen en wegwijs te maken in het (inter)nationale werkveld. Onder meer door bedrijven te attenderen op de regionale, nationale en internationale ondersteuningsmogelijkheden die vanuit de verschillende overheden beschikbaar zijn. Tegelijkertijd ga ik proactief met ze in gesprek, als onderdeel van een programma van het ministerie van Buitenlandse Zaken, om samen te inventariseren tegen welke knelpunten en belemmeringen ze aanlopen. Om vervolgens te zoeken naar de best mogelijke oplossing. Ik merk dat bedrijven meestal blij verrast zijn. Simpelweg omdat een oplossing vaak meer binnen handbereik ligt dan op voorhand wordt gedacht.

Ambassades en NBSO’s

Een voorbeeld. Onlangs was ik op bezoek bij een bedrijf uit de watersector dat zijn activiteiten wilde uitbreiden naar de Aziatische markt, met name naar Indonesië. In Nederland is de sector, mede dankzij de waterschappen, provincies en civieltechnische aannemers, heel inzichtelijk. Maar hoe is de watersector in Indonesië nu eigenlijk georganiseerd? En bij welke instanties kun je daar aankloppen om te kijken of er ook daadwerkelijk interesse is in ons product? Ik heb het bedrijf meteen in contact gebracht met het Netherlands Business Support Office (NSBO) in Indonesië. NBSO’s, handelskantoren van de Nederlandse overheid, zijn overal ter wereld te vinden. Samen met de ambassade vormen ze in het betreffende land het Nederlands economische netwerk, waar internationaal actieve bedrijven worden geholpen bij bijvoorbeeld het vinden van marktinformatie, samenwerkingspartners en informatie over lokale wet- en regelgeving. Zeker nu het in tijden van COVID-19 soms lastig is om de grens over te gaan kan het interessant zijn om een NSBO in te schakelen om alvast het eerste contact te leggen. Maar ook kun je de internationale afdeling van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) vragen om in hun databanken van de verschillende landen te gaan zoeken naar voor jou relevante informatie.

Subsidieregelingen

Daarnaast bestaan er diverse subsidieregelingen om internationaal ondernemen te stimuleren en te ondersteunen. Zo heeft de provincie Drenthe een voucherregeling voor het inhuren van externe expertise, zoals vertalers, fiscalisten en advocaten. Daarvan kun je gebruik maken met het oog op bijvoorbeeld de leveringsvoorwaarden. De Nederlandse leveringsvoorwaarden zijn namelijk niet in elk land geldig. Dus is het raadzaam om deze niet alleen te vertalen, maar ook te laten opstellen of controleren door een advocaat. Een andere subsidiemogelijkheid, maar dan op nationaal niveau, is de regeling Starters International Business (SIB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Wederom een voucherregeling, waaronder een voucher waarmee je een coach kunt inhuren die je begeleidt bij het maken van een concreet actieplan en een voucher voor het meereizen met een handelsmissie of het bezoeken van een buitenlandse beurs. In vergelijking met de Drentse voucherregeling heeft de SIB-regeling echter een iets complexere aanvraagprocedure. In sommige gevallen is het ook mogelijk om beide regelingen te benutten.

Groot en breed netwerk

Voordat ik bij de NOM aan de slag ging, hield ik mij in de regio Zwolle bezig met het opzetten van een exportbevorderingsprogramma. Daarvoor was ik eigenaar van een import- en exportbedrijf en werkte ik geruime tijd bij het agentschap SenterNovem, het huidige RVO. Naast veel kennis en ervaring heb ik in die jaren een groot nationaal en internationaal netwerk opgebouwd. Ook daarvan laat ik Drentse ondernemers met internationale ambitie uiteraard volop profiteren. Zo denk ik regelmatig actief mee over de strategie achter een exportplan. Als we dan ergens tegenaan lopen weet ik vrijwel altijd wel ondernemers, in Drenthe zelf of daarbuiten, te vinden die voor dezelfde uitdagingen hebben gestaan. Dat verbinden van ondernemers werkt doorgaans heel goed. De ervaring leert dat ze het prettig vinden om van elkaar te leren en elkaar verder te helpen.

Dicht op het vuur

Het mooie van het Drentse programma is dat we nauw samenwerken met andere regio’s en het RVO. Dat betekent dat ik voortdurend op de hoogte wordt gehouden over wat er bij andere Regionale Ontwikkelingsprogramma’s leeft en speelt. Maar ook over welke regelingen er nog aan komen. Eén daarvan is een zogeheten Brexit Adjustment Reserve, een Europese subsidie om bedrijven te ondersteunen die last hebben of hebben gehad van de Brexit. Noord-Nederland zit daarbij nu ook vooraan, terwijl dat geld voorheen niet zelden in Den Haag bleef hangen. Daarnaast is onlangs een nieuwe publiek-private bank gestart die Nederlandse ondernemers met exportambities financiert. Ook daar gaan we met de NOM mee samenwerken. Anders gezegd: door het programma en het netwerk zitten we heel dicht op het vuur. En dat zie ik ook meteen als het voornaamste doel in mijn werk: ervoor zorgen dat Den Haag dichterbij de noordelijke regio komt. En visa versa natuurlijk, ervoor zorgen dat onze internationaal actieve ondernemers de Haagse en Europese ondersteuningsmogelijkheden nog beter weten te benutten.

Meer weten? Of geïnspireerd om zelf aan de slag te gaan met internationaal ondernemen? Neem dan contact op met mij!