Longreadsmockup (5) (1)
Longreads

Voor elke uitdaging een innovatie

Van waterwegen tot Waddenzee, Friese meren en Drentse plassen. Van de eerste stad naar de elfde; van Lauwerzee tot Dollard tou. Alleen al door haar geografie is Noord-Nederland een waterregio bij uitstek. Zoals de Nederlandse geschiedenis ons leert, biedt het water ook grote uitdagingen. Om deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, hebben waterbeheer en -technologie zich constant moeten ontwikkelen. Waar het begon met de bouw van dijken en terpen, zijn de mogelijkheden van de innovatieve systemen en ontwikkelingen tegenwoordig haast oneindig.

Watertechnologie en maritiem in Noord-Nederland.

De uitdagingen van het water gaan over drinkwater en inpoldering, zuivering en ecologie, maar ook over het transporteren, bewerken en veranderen van technologieën en processen rondom water. De geschiedenis van watertechnologie in Noord-Nederland gaat ver terug. Zij werd voortgestuwd door een samenspel van nieuwe uitdagingen en de ontwikkeling van nieuwe technologische mogelijkheden. Deze progressieve verbetering werd mogelijk gemaakt door innovatieve veranderingen op lokale en internationale schaal. Samenwerking was hierbij cruciaal. Als gevolg van klimaatverandering en milieuvervuiling staan we voor nieuwe grote uitdagingen. Zoals een stijgend zeeniveau, vervuiling door microplastics en PFAS en periodes van grote droogte afgewisseld met periodes van hevige neerslag. Noord-Nederland richt zich in het bijzonder op waterkwaliteit, en dus niet op waterkwantiteit. Hoe hebben de uitdagingen van het verleden de ontwikkelingen voortgestuwd en hoe werkt Noord-Nederland aan de uitdagingen en ambities voor de toekomst?

Wild water

De eerste uitdaging die het water aan het Noorden voorschotelde was de (storm)vloed. Grote delen van Friesland en Groningen lagen onder zeeniveau, waardoor overstroming aan de orde van de dag was. Toch wilden mensen zich graag in de regio vestigen, onder meer vanwege de vruchtbare kleibodem. Rond het jaar 500 voor Christus werd daarom begonnen met de aanleg van kunstmatige heuvels met zoden en klei. Een kenmerkende regionale kracht was geboren: het aanleggen van wierden (in Groningen) en terpen (in Friesland) waarop veilig een dorp kon worden gebouwd. Op deze manier konden de noorderlingen het wilde water, dat hun landbouwgrond teisterde, buiten houden. Door de jaren heen moesten veel terpen en wierden worden verhoogd en/of verstevigd. Hoewel een groot deel met de tijd verloren is gegaan, staan honderden terp- en wierdedorpen nog altijd fier overeind.           

Dit was echter geen definitieve oplossing voor de vloed. De vroege ontginning van de Noord-Nederlandse grond zorgde voor daling van het maaiveld, waardoor het risico op overstromingen vergroot werd. Ook turfwinning leidde op een heel directe manier tot een lagere grond. Verschillende stormen in de twaalfde en dertiende eeuw brachten rampspoed en overstroming. Bijvoorbeeld de Sint Julianavloed van 1164 en de Sint Marcellusvloed van 1219. Voor een meer fundamentele bescherming tegen dit soort rampspoed waren inpoldering en het bouwen van dijken cruciaal. Aangezien het Noorden geen grafelijk gezag erkende, nam de geestelijkheid in de twaalfde en dertiende eeuw de verantwoordelijkheid voor het waterbeheer in de regio. Inpoldering vond ook al in de rest van het huidige Nederland plaats. Dit voorbeeld werd overgenomen door kloostergemeenschappen in Friesland en Groningen, zoals het Aduarder Klooster. Ook in Drenthe werd (op kleinere schaal) land gewonnen op het water, ook al was Drenthe nog niet zo ontgonnen als de rest van het Noorden.

Longreadsmockup (5) (1)
Verder lezen? Download de longread- Watertechnologie Download hier