Anne-Wil Lucas gaat voor de O van Ontwikkelen
  • Internationaliseren
  • Innoveren

Anne-Wil Lucas gaat voor de O van Ontwikkelen

Anne-Wil Lucas Anne-Wil Lucas

Aanwakkeren, pionieren, aanjagen, versterken, helpen, samenbrengen, innoveren. Het zijn werkwoorden die Anne-Wil Lucas zelf bedacht had kunnen hebben. De handen van de kersverse manager Innoveren en Internationaliseren van de NOM jeuken om dat in ‘haar’ Noord-Nederland te laten zien.

Als een rode draad lopen begrippen als startups en innoveren door het leven van Anne-Wil Lucas. Als Tweede Kamerlid maakte ze zich er hard voor. In haar functie bij Startup Delta daarna deed ze dat weer, net als in Twente, waar ze de laatste vier jaar gebiedsdirecteur kennispark was. En nu mag ze dat vuur aan de dag leggen in Noord-Nederland. In haar Noord-Nederland.

‘Zo voelt het zeker. Ik woon hier al sinds 2000. Ik ben heel blij dat ik nu in en voor mijn eigen regio aan de slag kan. Ik heb altijd op het standpunt gestaan dat je iets een jaar of vier moet doen, en dan verder moet trekken. Maar dit keer voelt het anders. En dat heeft absoluut te maken met de wetenschap dat ik hier voor mijn eigen regio een verschil kan maken.’

Aldeboarn. Daar woont ze, maar meer dan twintig jaar exploiteerde ze samen met haar man Perry Lucas restaurant De Slotplaats in Bakkeveen, zo ongeveer op het drieprovinciënpunt. Corona dwong haar afscheid te nemen van die geliefde plek. ‘Dat was slikken, maar nu hebben we een huiskamerrestaurant midden in het dorp, onder de mensen. Dat geeft ons toch ook weer heel veel.’

De O van ontwikkelen

Het tekent de optimistische inborst van Anne-Wil Lucas. Ze denkt in mogelijkheden en kansen, zonder ervan uit te gaan dat dingen vanzelf goed komen. ‘In Noord-Nederland is het ecosysteem best sterk, maar we kunnen er nog meer uithalen. Dat zie ik ook als één van mijn belangrijke taken. Ik ga de banden aanhalen met innovatieve platforms, ik blijf overal het verhaal vertellen over hoe we elkaar kunnen versterken.’

‘Ik vind dat de NOM daarin een belangrijke rol te vervullen heeft. Wij moeten dienend zijn in het ecosysteem. We moeten ervoor zorgen dat innovaties de ruimte krijgen door naast de ondernemers te gaan staan. Ik vergelijk het ecosysteem wel eens met een bouwproject. Soms zijn wij één steentje, soms de architect, soms de hoofdaannemer, vaak de onderaannemer. We moeten doen wat in het belang is van het gebouw.’

In dat opzicht past de aanstelling (per 1 november) van Anne-Wil Lucas perfect in de ontwikkeling die de NOM de laatste jaren doormaakt. Kort samengevat: het moet weer meer om de O van ontwikkelen gaan, en dat is veel meer dan alleen investeren. De benoeming van Marco de Jong in de rol van manager Investeren vorig jaar past ook in die ambitie.

Wat willen wij?

Lucas is ambitieus. Behalve het aansturen van een flink team duikt ze vooral op de kansen in de regio. ‘Het Noorden moet steviger op de kaart en dat moeten we vooral zelf doen. Groene chemie, energie, water, dat wordt meer en meer landelijk herkend. Maar het mag strakker. We moeten ook zelf nadenken over de vraag: wat willen we, wie willen we zijn? En vervolgens: welke bedrijvigheid past daarbij? De tijd dat we blij waren met alle ondernemingen die deze kant op wilden komen, is voorbij. Wij hebben wat te bieden en moeten dat uitdragen en keuzes maken.’ Ze noemt de provincie Friesland als voorbeeld van hoe dat zou moeten. ‘Ze heeft best een risico genomen door flink in te zetten op één paard: watertechnologie. Met de campus, Wetsus en de Water Alliance staat er nu een ecosysteem van formaat. Dat vind ik een compliment waard. Het is massa bouwen met behulp van de overheid totdat het systeem vanzelf groeit. Dat kan ook op andere terreinen in Noord-Nederland. Daar ga ik aan meehelpen.’

Dat lukt volgens haar vooral als de NOM als organisatie nog zichtbaarder wordt en aan haar reputatie bouwt. ‘Heel eerlijk: in mijn tijd als Kamerlid en later bij Startup Delta kwam ik regelmatig in contact met ROMs, maar de NOM was toch een beetje een onbekende. Datzelfde geldt ook in de regio zelf. Ik zou zeggen: laten we in een knalgroene NOM-trui aanwezig zijn bij zo veel mogelijk bijeenkomsten. En dan met de boodschap dat we er zijn om je verder te helpen. Zo zie ik het voor me. Starters en ondernemers met innovaties zouden ons snel tegen moeten komen en weten: ‘die van de NOM denken met me mee’. Wij weten heel veel en moeten onze expertise op veel meer plaatsen durven inbrengen. Eropuit dus.’

Andere ogen

Maar niet zomaar. Gericht. Lucas heeft nog een ambitie die wat langer duurt, namelijk het veranderen van de cultuur rond het aantrekken van bedrijven. ‘We moeten daarbij niet meer vooral kijken naar het aantal binnengehaalde fte’s. Andere waarden zijn – en worden – steeds belangrijker. Hoe zit het met de verduurzaming, maakt zo’n onderneming optimaal gebruik van de omstandigheden hier?’

From Volume to Value dus. Sturen op kwaliteit is dat, in het belang van het ecosysteem. ‘Het is aan ons om gerichter te zoeken naar bedrijven uit het buitenland die ons helpen te versterken van waar we goed in zijn, of nog beter willen worden. Daar gaat het om. We moeten kieskeurig durven zijn. De vraag die we zouden moeten stellen is: hoe blij zijn de andere innovatie-bevorderaars in onze regio met zo’n acquisitie? We moeten kortom met andere ogen gaan kijken. Dat is best een omslag, maar het kan, als we maar weten wat we willen.’

Pionieren wil ze, vaart maken en aanjagen. Niet alleen, maar met een heel team. ‘Genoeg te doen en we zijn al bezig. Dat kan omdat het team innoveren en internationaliseren echt goed is. Bevlogen, veel kennis en kunde, goed in werken onder lastige omstandigheden. Ik snap dat dit wat afgezaagd klinkt, maar ik meen het echt. Vanuit Den Haag had ik altijd al begrepen dat bij de NOM goede mensen werkten. En nu ontdek ik dat dat klopt. Het netwerk is buitengewoon goed. Daar gaan we nu nog meer gebruik van maken. We nemen meer regie in het stelsel rond innovaties.’

Aan energie geen gebrek, aan ambitie evenmin. Anne-Wil Lucas heeft het erover alsof ze al jaren bij de NOM werkt, en al veel langer aasde op een functie bij de Maatschappij. Toch zijn er amper drie maanden verstreken sinds haar benoeming, en die kwam vrij toevallig tot stand. ‘Ik werd op vrijdag gewezen op de vacature waarvan de reactietermijn twee dagen later al sloot. Daar heb ik geluk gehad, kan ik nu al zeggen.’