Omranding tekst met duurzaamheid
  • Fonds-in-fonds
  • Investeren

‘Wij hebben elkaar gewoon keihard nodig’

Het is een understatement om te stellen dat het financieringslandschap de afgelopen decennia ingrijpend is veranderd. Maar hoe ziet het huidige speelveld er nu eigenlijk in grote lijnen uit? Wat leeft er en wat is bijvoorbeeld de rol van private equity, venture capital, banken en de NOM?

‘Als je risico neemt word je ook beloond’, zegt Marco de Jong. Investeren met lef noemt de manager Investeren van de NOM dat. Natuurlijk, hij weet dat veel partijen die de NOM financiert het uiteindelijk niet redden. ‘Maar als we eens in de tien jaar een Catawiki of Polyganics kunnen exiten dan doen we het gewoon goed. En dan hebben we ook een groot aantal bedrijven op weg geholpen naar nieuwe financieringspartners.’ 

Het tekent de ontwikkeling die de organisatie de afgelopen 50 jaar heeft doorgemaakt. De NOM groeide uit van een klassieke ontwikkelingsmaatschappij tot een moderne, integrale ontwikkelingspartner. De focus werd verlegd van het stimuleren en verbeteren van de noordelijke werkgelegenheid naar een rol als investeerder in kansrijke (jonge) ondernemingen en aanjager van groei, innovatie en duurzame economische ontwikkeling. Van banen naar impact dus, inclusief financieringsmogelijkheden voor bedrijven in onder meer de pre-seed en seed fase. 

Extra ruimte 

Niet alleen de NOM, maar het hele financieringslandschap is in de loop der jaren drastisch veranderd. Waar ondernemers in het verleden vooral waren aangewezen op traditionele bankleningen, is er nu een breed palet aan alternatieve financieringsbronnen beschikbaar. 

De financiële crisis van 2008 vormde een belangrijk keerpunt. Banken werden terughoudender met hun kredietverlening, waardoor extra ruimte werd gecreëerd voor andere spelers en andere financieringsmodellen. Zo zijn venture capital en private equity al lange tijd volwaardige alternatieven voor traditionele bankfinanciering. Venture capital voor startups en jonge bedrijven met een groot groeipotentieel en private equity voor meer volwassen bedrijven met een stabiele cashflow. 

Met name het afgelopen decennium is het aantal venture capitalinvesteerders fors gegroeid. Voor startups en scale-ups is er dus veel durfkapitaal beschikbaar. Dan rijst de vraag: wat kun je dan als NOM op dat terrein nog aan het financieringslandschap toevoegen? ‘Nou, best veel’, glimlacht Marco. ‘Niet in het minst omdat we zien dat venture capital-investeerders de laatste paar jaar voorzichtiger zijn geworden met het financieren van risicovolle cases. Terwijl wij juist weer zijn opgeschoven naar ondernemingen met een hoog risicoprofiel. Daar kom je nu gewoon wat minder private partijen tegen.’ 

Vertragend effect 

Thomas Mensink ziet dat ook, uiteraard. Hij is CEO van startupanalist Golden Egg Check uit Enschede en partner van GEC Capital, het coinvesteringsfonds van Golden Egg Check dat met een fondsomvang van 5 miljoen euro aan durfkapitaal investeert in tech-startups en scale-ups. ‘Er vindt wat betreft venture capital in de markt voor pre-seed en seedinvesteringen een soort reset plaats’, zegt hij. ‘Veel venture-capital partijen lijken het wat rustiger aan te doen met funden en richten zich vooral op hun huidige portfoliobedrijven.’ 

De oorzaak? Dat is volgens Thomas lastig te zeggen. ‘Ik vergelijk het weleens met een file. Ergens stokt het en iedereen gaat remmen. Daar zitten we nu middenin. Er zit gewoon een vertragend effect in. Als je er niet helemaal zeker van bent dat er een goede vervolginvesteerder klaarstaat, dan wil je wellicht meer geld achter de hand houden om een bedrijf naar de volgende fase te brengen. Investeerders worden dan kritischer en focussen zich meer op veilige deals en minder op de verborgen pareltjes met een hoger risicoprofiel.’ 

Van enige vertraging is bij GEC Capital zelf echter geen sprake. Het in 2022 gestarte co-investeringsfonds heeft inmiddels al zo’n 24 investeringen gedaan. ‘Wij doen voor een klein deel mee in een grote ronde en helpen een startup om een lead investor te vinden’, vertelt Thomas over de investeringsstrategie. ‘In tegenstelling tot de meeste andere investeerders zijn we relatief hands-off en richten ons voornamelijk op toegang tot kapitaal. Dat stelt ons in staat om een groot portfolio op te bouwen. En dat is precies wat je wilt als je in startups investeert.’ 

Innovatielening 

En banken dan? Wat is hun rol in het huidige financieringslandschap? Wat kunnen ze bijvoorbeeld betekenen voor startups? ‘Doorgaans niet heel veel’, denkt Thomas. ‘Omdat er meestal geen sprake is van een structurele inkomstenstroom, onderpand of bewezen trackrecord is het voor startups nagenoeg ondoenlijk om met succes bij een bank aan te kloppen. Met uitzondering van Rabobank die startups ondersteunt met een Innovatielening. Het is, zover ik weet, de enige bank die zegt: we accepteren dat het niet altijd lukt, maar als het wel lukt hebben we een lange termijnrelatie met de startup. Dat vind ik een waardevolle toevoeging aan het ecosysteem.’ 

Inderdaad, de Rabo Innovatielening is een achtergestelde lening voor de financiering van innovatieve ideeën. Voorwaarde is wel dat de onderneming bijdraagt aan digitalisering of verduurzaming van de maatschappij. ‘Wij zijn een betekenisvolle bank en willen dat ook blijven’, onderstreept Renate Venema-Zomer, directeur van Rabobank Heerenveen-Zuidoost Friesland. ’Door onze coöperatieve structuur kunnen we ons nadrukkelijk onderscheiden van andere banken. Rabobank heeft bijvoorbeeld geen aandeelhouders voor wie winstmaximalisatie het voornaamste doel is. Sterker nog, een deel van de winst geven we, om impact te kunnen maken, terug aan de samenleving.’ 

Stapelfinanciering 

Renate vertelt dat de focus van Rabobank steeds meer ligt op duurzaamheid en maatschappelijke transitie. Duurzaamheid is echt een license to operate geworden. Zo zet de bank zich actief in om bedrijven te ondersteunen bij hun transitie naar duurzame bedrijfsmodellen. ‘Natuurlijk zijn er regels en voorschriften’, legt ze uit. ‘En ja, we moeten als bank grotere buffers aanhouden. Maar als je onze financiële ratio's bekijkt, dan overtreffen we die. Daarom wil ik benadrukken dat wij als bank juist gráág willen financieren en bedrijven helpen groeien.’ 

Steeds vaker trekt Rabobank bij het financieren van bedrijven intensief op met andere financiële partijen. Dat heeft alles te maken met het versnellen van transities en innovaties. ‘Wij kunnen dat als bank natuurlijk niet alleen’, stelt Renate. ‘Om bedrijven en de maatschappij verder te helpen moet er soms ook kapitaal in vanuit een venture capitalist, crowdfunding, een private equity partij of een partij als de NOM. Stapelfinanciering heet dat, het combineren van verschillende financieringsvormen. Wij hebben elkaar gewoon keihard nodig.’ 

Winstgevend verhaal 

Meer en gerichter samenwerken is, net als een groeiende aandacht voor ESG-criteria (Environmental, Social & Governance), één van de aspecten die illustratief is voor het tegenwoordige financieringslandschap. Bij de NOM bijvoorbeeld zie je dat ook terug bij het financieren van groei of een overname. Zo wordt sinds 2018 geïnvesteerd in het Groeifonds van Berk Partners, een private equity-investeerder die zich richt op bestaande, snelgroeiende Nederlandse mkb-ondernemingen in voornamelijk de voedingsmiddelenindustrie, innovatieve maakindustrie en toeleveranciers aan de gezondheidszorg. 

‘Je hebt diverse private equity-partijen die noodlijdende bedrijven overnemen waar banken geen vertrouwen in hebben’, vertelt fondsmanager Willem Kamps van Berk Partners. ‘Onder het motto: op de rand van de afgrond groeien de mooiste bloemen. Dat doen wij niet. Wij verstrekken uitsluitend risicodragend vermogen aan gevestigde bedrijven met een winstgevend verhaal, een goed management en goed onderbouwde groeiplannen. Bij dergelijke bedrijven zie je vaak ook dat banken best bereid zijn om mee te financieren. Ook zij weten dat goede ondernemers, en daar zijn er in Nederland gelukkig veel van, zelfs onder moeilijke omstandigheden de juiste keuzes maken.’ 

Impactinvesteerder 

Berk Partners werd in 1992 opgericht en komt voort uit de privé beleggingsmaatschappij van wijlen Ben Pon, één van de voormalige aandeelhouders van Pon Holdings. In de basis, zegt Willem, is de investeringsstrategie sindsdien nagenoeg onveranderd gebleven. ‘Wij richten ons van oudsher op dezelfde segmenten en hetzelfde type bedrijven. De voedingsmiddelensector, maakindustrie en toeleveranciers aan de gezondheidszorg zijn segmenten die we van haver tot gort kennen en die naar ons idee ook wat minder conjunctuurgevoelig zijn. Zeker, ESG-criteria worden alsmaar belangrijker. In maatschappelijk opzicht, maar ook voor de investeerders die in ons fonds meedoen. Maar ons streven was altijd al om bedrijven na vijf jaar duurzamer terug te geven dan toen wij instapten. Daar komt bij: de verwachting is dat de verkoop van een bedrijf met een ESG-karakter over een aantal jaren tot een aanzienlijk betere prijs leidt.’ 

Aandacht voor ESG-criteria is sowieso een must voor de fondsen en bedrijven waarin de NOM investeert. Logisch, als je werkt aan een duurzame, gezondere en slimmere economie in Noord-Nederland. Maar tegelijkertijd gaan de duurzaamheid en ethische impact van bedrijven voor financiers een steeds prominentere rol spelen. ‘De verplichting om op ESG te rapporteren ligt nog wat verder in de toekomst’, licht Marco de Jong toe. ‘Maar wij willen daar, onder meer door de samenwerking met een investeerder als Berk Partners, ruim op voorsorteren. Dat moet ook wel als je zoals de NOM een impactinvesteerder wilt zijn.’