Foto van drie personen.

Noord-Nederland schrijft eigen toekomst in de sterren

Noord-Nederland heeft toekomst. Door aan de juiste touwtjes te trekken, kan de regio meekomen en zelfs vooroplopen in de economische ontwikkelingen. Welke touwtjes de juiste zijn, hangt van allerlei factoren af. De afgelopen maanden is hard gewerkt aan verschillende toekomstscenario’s, zodat de juiste beslissingen kunnen worden genomen.

Samenwerking. Dat is wat Noord-Nederland altijd verder heeft gebracht. Denk aan de coöperaties van weleer, de gezamenlijke inspanningen om terpen, wierden en kanalen aan te leggen. Denk ook aan de sterke netwerken van nu, de korte lijntjes tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid.

‘Eind negentiende eeuw werd de samenleving als gevolg van de industrialisering veel complexer. Daar waren nieuwe vaardigheden voor nodig, nieuwe kennis. Scholen werden gesticht, de overheid ging zich er steeds meer mee bemoeien. Daar zie je al dat de netwerken zich uitbreidden, vooral rond de landbouw en de verwerkende industrie. Later kwamen daar meer clusters bij, zoals het chemische. Het zijn patronen die ontstonden en nu nog doorwerken’, zegt Marijn Molema. Hij is bijzonder hoogleraar Regionale Vitaliteit & Dynamiek aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Molema werkte de afgelopen maanden samen met zijn studenten in opdracht van de NOM aan een historisch verhaal over bedrijvig Noord-Nederland. Directe aanleiding is het vijftigjarig bestaan van de NOM. Het verhaal werd gepast in een canon dat prachtig is vorm- gegeven op de website.

"We moeten het woord ‘ontwikkeling’ herdefiniëren en alles langs de lat van de brede welvaart leggen."

Marijn Molema, rijksuniversiteit groningen
Foto van Marijn Molema
marijn molema

Meer dan inspiratie

De toekomst van ons landsdeel is daarop het uitgangspunt. Als je wil weten waar je heen wilt, moet je weten waar je vandaan komt. Molema: ‘Het verleden is inspiratie, maar meer dan dat. Je ziet processen die nu nog doorwerken en die belangrijk zijn voor de eigenheid van onze regio. Die werken ongetwijfeld ook door in de toekomst, dus daar moet je rekening mee houden.’

De historicus heeft daar een goed voorbeeld bij: de landbouw. Na de oorlog begeleidde de overheid intensief de schaalvergroting. Zij adviseerde, deelde kennis en vaardigheden, speelde een rol als intermediair om het hogere doel te bereiken. ‘Je ziet dat we nu kampen met de gevolgen van dat beleid, namelijk de zoekgeraakte balans tussen economie en ecologie. Het verleden kan helpen de uitdagingen te begrijpen, maar ook handelingsperspectief bieden. Historische organisatievormen, zoals de landbouwvoorlichting, kunnen in een nieuwe vorm helpen in de hedendaagse zoektocht.’

Een ander beeldbepalend proces in de geschiedenis van Noord-Nederland vond plaats eind jaren zestig. De fabrieken waar veel mensen nodig waren om serieel te produceren, verdwijnen naar lagelonenlanden. Dat ontluikt een crisisgevoel, wat nieuwe ideeën tot gevolg heeft: we moeten gaan clusteren, aandachtsgebieden maken die kansrijk zijn. Daar heeft de NOM later ook een rol in gespeeld.

Molema: ‘Je ziet dat overheden, onderwijs en ondernemers steeds meer krachten gaan bundelen en gaan nadenken over de vraag wat nou de sterke punten zijn van Noord-Nederland. Geografisch bepaalde netwerken worden steeds krachtiger, zeker in de jaren tachtig.’ Hij ziet daarin grote voordelen. ‘Samen sta je sterk. Je helpt elkaar, je kunt gezamenlijk aandacht vragen en geld aantrekken. Een keerzijde is er ook. Door de focus op specifieke aandachtsgebieden loop je de kans dat er blinde vlekken ontstaan, dat mooie initiatieven geen kans krijgen omdat ze buiten de hoofdaandachtsgebieden vallen.’

Woord ontwikkeling herdefiniëren

Al die ontwikkelingen leidden tot waar we nu staan, op een schakelmoment waarin het woord transitie op bijna alles van toepassing lijkt. Molema: ‘We zitten in een tijd van verandering. Anderhalve eeuw lang ging het om meer, meer, meer. Groei en ontwikkeling werden uitgedrukt in geld. Dat kan niet meer, omdat er simpelweg grenzen aan onze planeet zitten.’

We moeten dus anders gaan kijken, naar brede welvaart. Sociale, ruimtelijke en culturele aspecten zijn ook belangrijk. ‘We moeten het woord ‘ontwikkeling’ herdefiniëren en alles langs de lat van de brede welvaart leggen. Dat is ook een opgave voor de NOM, om mee te bewegen met die vooruitgang. Volgens mij doet ze dat ook, bijvoorbeeld door te zeggen: we investeren niet in alles. Het gaat niet alleen om economisch rendement, het gaat om wat goed is voor Noord- Nederland in bredere zin.’

"Het is kiezen, aandacht vestigen op de juiste sectoren, zien welke ontwikkelingen gaande zijn en bijsturen in de juiste richting."

Aleid Brouwer, rijksuniversiteit groningen
Foto van Aleid Brouwer
aleid brouwer

Dat is de toekomst, die vandaag al begint. Wat morgen brengt, weet niemand. Rekening houden met verschillende scenario’s kan wel. En dat is precies het terrein van Aleid Brouwer. De sociaal geograaf is bijzonder hoogleraar Brede Welvaart en houdt zich veel bezig met het opstellen van toekomstscenario’s, op allerlei terreinen. De NOM vroeg haar dat ook te doen voor de economische ontwikkeling van Noord-Nederland. Zoals ze het zelf zegt: ze kan niet voorspellen, maar wel voorstellen.

Dat is belangrijk, om het juiste handelingsperspectief te kunnen hebben. Als je weet welke kant je op wil én je ziet welke factoren invloed hebben, dan kun je de juiste instrumenten inzetten om het schip zo goed mogelijk op koers te houden. Samen met heel veel studenten ontwikkelde Aleid Brouwer vier verschillende toekomstscenario’s.

Die gaan onder meer over hoe ons voorland eruitziet als er meer of minder overheidsbemoeienis is met de economie, als er meer of minder technologische innovaties zijn, als er een grotere of kleinere hang naar regionale zelfvoorzienendheid is.

Nog vijftig jaar van belang

‘Je hebt niet alles in de hand. In zulke scenario’s werken we uit wat ons te wachten staat als externe factoren de ene of de andere kant op bewegen. Dat is in wezen wat wij doen. We gebruiken een methode om na te denken over de toekomst, zodat je je erop kunt voorbereiden, zodat je de juiste beslissingen kunt nemen.’

De afgelopen maanden spraken haar studenten met tal van stakeholders. Van ondernemers en managers tot ambtenaren en deskundigen. Zo ontstond een beeld van welke factoren de grootste invloed zouden kunnen hebben op de economische ontwikkeling in het Noorden. Dat beeld werd vertaald in een assenstelsel waarlangs de economische ontwikkeling zich beweegt.

Klinkt dat abstract? Aleid Brouwer: ‘Een simpel voorbeeld is brexit. Voorafgaand aan de uitslag van de stemming zijn er ongetwijfeld scenario’s gemaakt in alle landen van Europa. Wordt het een brexit? Dan staat ons dit te verwachten en moeten we dat doen. Blijft het Verenigd Koninkrijk in de Europese Unie? Dan kunnen we beter dit en dat doen. Zo werkt het ook met onze scenario’s voor Noord-Nederland. Invloeden van buiten bepalen voor een deel waar het naartoe gaat. Door die verschillende invloeden te beschrijven en na te denken over hoe groot hun impact is, geven we handelingsperspectief. Je hoeft niet meer verrast te worden.’

Op die manier heb je meer grip op je eigen toekomst. Dat is exact wat beslissingmakers nodig hebben, maar waar ook de NOM haar voordeel mee kan doen. Het is kiezen, aandacht vestigen op de juiste sectoren, zien welke ontwikkelingen gaande zijn en bijsturen in de juiste richting. Het is een instrument dat helpt om nóg minimaal vijftig jaar van belang te blijven in de economische ontwikkeling van Noord-Nederland.

Kritisch kijken

Historicus Wiek van Gemert hielp om het werk van de studenten te vertalen naar de historische tijdlijnen en toekomstscenario’s. Wiek van Gemert: ‘Door te kijken naar de verschillende sectoren van de noordelijke economie ontstaat het beeld van een economie die zich ondanks tegenslagen is blijven ontwikkelen. Het Noorden is een schat van mooie verhalen. De studenten hebben ontzettend veel interessante informatie in kaart gebracht, die ik heb geprobeerd op een mooie manier samen te brengen.

Daaruit komt een divers beeld van economische ontwikkeling naar boven: een ondernemer, zoals Willem Albert Scholten, kan de aanjager van een hele sector zijn, datzelfde geldt voor een vondst van bijvoorbeeld zout of aardgas. Maar een sterke sector kan ook weer andersoortige bedrijvigheid aanjagen, zoals de landbouw die een maakindustrie voor landbouwwerktuigen voortbracht. De grootste gemene deler in het Noorden is samenwerking: dat speelt een grote rol in het verleden, heden en daar is de regionale economie ook richting de toekomst op ingericht.

In de toekomstscenario’s komen steeds dezelfde dillema’s naar boven, eigenlijk ongeacht de sector waar het scenario zich op richt. Hoe kunnen we klimaatverandering radicaal tegengaan zonder dat de economie die we in het Noorden zo zorgvuldig hebben opgebouwd instort? Hoe kunnen we investeren in sterkten zonder dat er mensen buiten de boot vallen? Ook die dillema’s zelf hebben een lange geschiedenis in de regio, maar het Noorden heeft, anders dan in het verleden, een uitgangspositie waarin veel mogelijk is. Als we de toekomst naar onze hand willen zetten, zullen we kritisch moeten kijken naar wat écht van waarde is, en harde en duidelijke keuzes durven maken op basis van een open maatschappelijk debat.’

"Juist nu het economisch beter gaat in het Noorden, moeten we kijken naar meer dan alleen economische groei."

Wiek van gemert, rijksuniversiteit groningen
Foto van Wiek van Gemert
wiek van gemert