Dina Boonstra en Cas Konig

NOM (50) en Eemshaven (50) zijn samen volwassen geworden

De NOM bestaat dit jaar een halve eeuw. Ze is daarmee een jaartje jonger dan de Eemshaven, dat in 2023 het gouden jubileum vierde. Bijna leeftijdsgenoten zijn het, die op elkaar lijken, van elkaar kunnen leren en elkaar vooruithelpen.

Oliecrisis was het, met autoloze zondagen en Farce Majeur. En in datzelfde jaar 1973 werd ook nog eens de Maasvlakte geopend, het grote industriegebied van de Rotterdamse haven. Niet een heel ideaal moment voor de start van een nieuwe industriehaven voor petrochemische activiteiten in het Noorden van Groningen. En tóch maakte de Eemshaven haar belofte waar, al duurde het wat langer. Op haar vijftigste verjaardag ligt ze er florissant bij.

Ontwikkelingsmaatschappij, overheid, havenschap, we overleggen veel met elkaar en dat werpt zijn vruchten af. Vooral omdat we allemaal hetzelfde willen. En dat blijft ook zo.

Cas König, Groningen Seaports

‘En dat hebben we goed gevierd’, vertelt directeur Groningen Seaports Cas König. ‘Met bestuurders was waardevol, maar vooral de open dag was schitterend. Daar kwamen veel meer mensen op af dan we hadden verwacht. Veel van hen waren mensen die op één of andere manier bij de ontwikkeling en groei van de Eemshaven betrokken waren geweest. Toeleveranciers, oud-medewerkers van bedrijven hier, van alles. Ik heb mijn ogen uitgekeken en was getroffen door de trots waarmee zij over de Eemshaven spraken.’

De oprichting van de NOM is in wezen een direct gevolg van de moeilijke tijd waarin de Eemshaven werd geboren. Werd de haven nog vooral aangelegd vanwege de sterke groei van de (zware) industrie in de jaren zestig, de NOM was als het ware een antwoord op het terugvallen enkele jaren later van diezelfde industrie. Directeur Dina Boonstra: ‘Je zou kunnen zeggen dat het eerste doel was te voorkomen dat grote werkgevers om zouden vallen. Het was diep crisis.’

DSC6531 1 (2)

Vijfde directeur

Bijna vijftig jaar later gaat het niet meer per se om grote werkgevers en al helemaal niet meer om het redden van bedrijven. De NOM richt zich meer op ontwikkeling, op het helpen grootbrengen van kleine en grotere bedrijven. Hoewel de acquisitie van ‘grote jongens’ naar Noord-Nederland nog altijd belangrijk is. Dat geldt ook voor innovatieve
startups. En dat is typisch iets waarin Eemshaven en NOM nauw samenwerken.

Dina Boonstra: ‘Ook wij vieren een mooi feestje komend jaar. Zo’n open dag lijkt me prachtig, maar dat is lastig voor ons. Want: waar zou je dat moeten doen? Wij zijn er voor heel Noord-Nederland. Maar we willen wel zo veel mogelijk mensen die bij de NOM betrokken zijn geweest afgelopen halve eeuw benaderen en bijeenkrijgen. Afgezien daarvan wordt er al een heel programma opgetuigd. Twee jaar geleden had ik al een lunch met mijn voorgangers. De gesprekken daar zijn onderdeel van publiciteit in het jubeljaar. Wist je trouwens dat ik pas de vijfde directeur ben van de NOM? Apart toch?’

Waar de Eemshaven zich ontwikkelde van een petrochemische industriehaven in een overslaghaven en nu een industriehaven gericht op (offshore) energie en data, stond de NOM ook niet stil. Werkgelegenheid behouden was het eerste credo, bedrijven aantrekken dus. Investeren was toen belangrijker dan ontwikkelen. Dat verschoof eind jaren negentig.

Dina Boonstra: ‘Ontwikkelen werd vanaf toen steeds belangrijker. We wilden bestaande, vaak beginnende bedrijven snel verder helpen. Dat kan door middel van investeringen, maar ook door het aanbieden van advies en een netwerk. En dat is nu nog altijd één van onze belangrijkste pijlers. We zijn altijd op zoek naar pareltjes die we kunnen helpen schitteren. Het verrast me nog steeds hoeveel van die pareltjes er eigenlijk zijn in ons gebied.’

Gekoppeld

Dat geldt in wezen ook voor de Eemshaven, waar de focus de laatste jaren duidelijk op vergroening, data en energie kwam te liggen. Cas König: ‘Die groene koers gaat zich zonder meer uitbetalen. Je ziet nu al dat we daardoor in de aandacht zijn gekomen van bedrijven. Die zoeken een plek om hun duurzame activiteiten op te schalen. Maar daar is bijna geen ruimte meer voor in Nederland. Wij hebben nog grond.’

Dat is typisch iets dat de NOM ook gebruikt bij de acquisitie van bedrijven, maar ook van duurzame startups, proeffabrieken en innovatieve ondernemingen: we hebben de ruimte. De energievoorziening in en om de Eemshaven is steevast een trekker voor nieuwe bedrijvigheid, net als onder meer de sterke netwerken. König: ‘We hebben de weg omhoog jaren geleden ingezet en die gaat nog een tijd door. Dat heeft voor een flink deel te maken met de goede samenwerking tussen Eemshaven en NOM. Daardoor zijn er prachtig bedrijven deze kant op gekomen. Meestal horen we – als we vragen waarom ze voor ons gekozen hebben – terug dat ze onder de indruk zijn van hoe we hier allemaal gekoppeld zijn. Ontwikkelingsmaatschappij, overheid, havenschap, we overleggen veel met elkaar en dat werpt zijn vruchten af. Vooral omdat we allemaal hetzelfde willen. En dat blijft ook zo.’

Dina Boonstra: ‘Vergeet vooral data niet. Internet is heel belangrijk voor Noord-Nederland. Dat ontstond al toen in Groningen KPN Research gevestigd was. Zelfs nu nog ontstaan startups die te herleiden zijn naar die organisatie. De grondleggers van toen investeren nu weer in nieuwe ondernemingen. Zo ontstaat er een mooi ecosysteem waaraan wij ook graag bijdragen.’

De parallel met de Eemshaven is op dat terrein gemakkelijk gemaakt. Door de aanwezigheid van ruimte, vakmensen, koelwater en groene stroom bleek zij een aantrekkelijke plek voor datacenters. ‘Daar werd in het begin wat schamper over gedaan’, vertelt König. ‘Zo van: kost veel energie en ruimte, maar levert weinig op. Dat is gelukkig wat veranderd, dat beeld. Iedereen ziet nu dat zo’n groot datacenter veel extra bedrijvigheid teweegbrengt en een heleboel werkgelegenheid.’

Circulariteit, duurzaamheid, vergroenen. Het moet gewoon, en wel zo snel mogelijk.

Dina Boonstra, NOM

Proeftuinen

Kansen zat dus. De Eemshaven biedt ze aan ondernemers. De NOM helpt zowel die ondernemers als de Eemshaven door met mooie partijen om tafel te gaan die zich in het Noorden willen vestigen. De laatste jaren trekken vooral de ‘proeftuinen’ wat dat betreft de aandacht. Innovaties hebben in Noord-Nederland de ruimte om volwassen te worden, zeker ook in de Eemshaven. Wat op labschaal werkt, kan op grotere schaal worden beproefd in Noord-Groningen.

Dat is de richting die zowel de NOM als de Eemshaven kiest voor de (nabije) toekomst. König: ‘We kijken meer naar startups en scale-ups die iets unieks hebben. Die willen we hier een kans geven om verder te ontwikkelen en innoveren. Avantium is daarvan een goed voorbeeld. Die helpen we echt op weg. Uiteindelijk gaat het misschien wel nog meer om de spin-off die we ervan verwachten. Die levert nieuwe bedrijvigheid op, duurzame bedrijvigheid.’

De NOM kijkt als het gaat om proeftuinen naar het hele Noorden. Wetsus in Leeuwarden is zo’n voorbeeld, het kunststofcluster in Heerenveen is een ander, net als de groene chemie in Emmen. ‘En Astron in Dwingeloo, daar zien we ook mogelijkheden’, zegt Dina Boonstra. ‘Daar wordt al jaren op wereldkampioenniveau met data en AI gewerkt. Wij denken dat er jonge, innovatieve ondernemingen omheen kunnen ontstaan.’

Het Noorden staat heel wat te wachten. Het toverwoord van nu is ‘transitie’. En daarover zal het – zeker in het begin van de komende halve eeuw – wel blijven gaan bij de NOM en de Eemshaven. König: ‘We leven nu echt in een schakeltijd. We zetten nu de basisstappen voor de vergroening van de industrie. Het gaat nu om het maken van de juiste keuzes en wat mij betreft moeten we de ontwikkeling versnellen. Dat zien wij als onze uitdaging.’

Dina Boonstra is het daarmee eens. ‘Circulariteit, duurzaamheid, vergroenen. Het moet gewoon, en wel zo snel mogelijk. Maar ook in de digitale wereld en op het gebied van gezondheid gaan we flinke uitdagingen aan. Dit moeten de jaren van de doorbraken worden wat dat betreft. Om die te bereiken hebben we nóg een moeilijke taak, zowel de Eemshaven als de NOM: we moeten zorgen dat de wetgeving mee verandert. Want soms stuiten geweldige ideeën op een juridische muur. En daar hebben we nu echt geen tijd meer voor. Dat is wat we allemaal hard moeten leren nu: hoe schakel je effectief in transities. Ik hoop dat we over vijftig jaar terug kunnen kijken en zeggen: dat is ons toen maar mooi gelukt.’