Productie terug naar Nederland halen kán een goed idee zijn
  • Innoveren

Productie terug naar Nederland halen kán een goed idee zijn

Reshoring, onshoring, inshoring, backshoring. Al die termen betekenen hetzelfde: het terughalen van de productie naar het eigen land. Nadat het tegenovergestelde – offshoring – in de jaren negentig van de vorige eeuw tot een hoogtepunt kwam, lijkt de trend de laatste jaren tegenovergesteld.

Onder druk van stijgend arbeidsloon, oplopende transportkosten, snelheid en meer nadruk op flexibiliteit kán reshoring een goed idee zijn. Zeker bij ondernemingen die nadenken over hun productiefootprint is nearshoring in zwang: dichtbij de markt op een slimme manier produceren. Er is geen algemeen advies voor te geven. Wat voor het ene bedrijf een heel goed idee lijkt, kan voor het andere veel minder goed uitpakken. Het is – zoals altijd bij ondernemen – kansen zien en risico’s afwegen.

Herald Meijer, Prolution 'In Nederland produceren? Dat is niets voor ons’

Natuurlijk, de coronacrisis raakt alle bedrijven die in het verre Oosten produceren. Zo ook Prolution, dat in Chinese en Taiwanese fabrieken PCBA’s, matrijzen voor spuitgieten, kabels en kabelbomen, batterijen en batterij packs laat maken. Toch is er geen haar op het hoofd van directeur Herald Meijer dat denkt aan het naar Nederland halen van de productie. Oost-Europa is dichtbij genoeg.

Risicospreiding, flexibel blijven en de kosten in de hand houden. Dat zijn de drie belangrijkste redenen voor directeur Herald Meijer om het grootste deel van zijn productie in het buitenland te houden. ‘Wat we wel doen, is meer verplaatsen van China en Taiwan naar Oost-Europa, waar we al veel produceren. Dat heeft alles met de uit de pan rijzende transportkosten te maken.’

Elke ondernemer die de afgelopen jaren zaken deed met het verre Oosten heeft het gemerkt: de kosten voor containervervoer over zee gingen een keer of zeven over de kop. Daar komt bij dat de loonkosten ook in dat deel van de wereld stijgen en dat het soms lastig kan zijn om een goede, betrouwbare productiepartner te vinden.

Van dat laatste heeft Prolution geen last. ‘We hebben prima partners die echt kwaliteit leveren. Voor sommige componenten/producten blijven we in China. We zijn bijvoorbeeld vrij groot in specialistische batterijen en batterij packs. Die blijven daar gemaakt worden naar ons ontwerp. Maar we doen nog veel meer. PCBA’s (printplaten), kabelbomen, metalen frames, behuizingen, in elk gewenst volume, afmeting, kleur of materiaal. Veel daarvan komt in toenemende mate uit Oost-Europa.’

Oost-Europa is dichtbij genoeg

Maar waarom dan niet nog wat verder richting huis? ‘Op een eigen fabriek zitten wij niet te wachten. Die moet dan altijd gevuld zijn en dat zou betekenen dat we ook voor derden zouden moeten produceren. Wij blijven liever doen waar we goed in zijn, dat is waar we ons volledig op willen richten. En dat gaat beter als we verschillende productiemogelijkheden hebben, zodat we altijd kunnen draaien wanneer ons dat het best uitkomt.’ Dus ziet Prolution meer in een serie fabrieken die voor hun maken wat zij nodig hebben. Oost-Europa is dichtbij genoeg. De arbeidskosten liggen er nog altijd een stuk lager dan in Nederland.

De transportkosten blijven binnen de perken, zelfs al is de logistiek op het eerste gezicht wat omslachtig. Componenten komen in Hoogeveen binnen – vanuit de gehele wereld – en gaan elke week op transport naar Oost-Europa, waar ze verwerkt worden in de producten die vervolgens terug naar Hoogeveen komen en naar klanten binnen Europa worden gezonden.

Toch is dat voor Prolution de beste manier. ‘Kwaliteit is essentieel. Dat is waar wij altijd het stuur op willen houden en dat lukt op deze manier. We controleren eerst zorgvuldig de componenten die naar Oost-Europa gaan en we doen een uitgebreide kwaliteitscontrole op de producten die weer terugkomen, alvorens ze naar de klant gaan. Dit is voor ons het beste systeem.’

Marc Hendriks, Sixty82 ‘Terughalen van productie maakt ons sneller, beter en efficiënter’

’Je hebt ‘voor corona’ en ‘na corona’. Die cesuur geldt voor flink wat bedrijven, zeker voor ondernemingen die het moeten hebben van de evenementensector, zoals Sixty82 in Drachten. De crisis is voor het bedrijf directe aanleiding tot een grote stap: de productie terughalen naar Nederland.

Bij de bouwer van aluminiumconstructies voor podia wordt al langer nagedacht over de vraag hoe de productie het beste ingericht kan worden. De OEM-leveranciers in Oost-Europa hebben zo hun grillen. Een eerder avontuur in Roemenië bleek ook niet zaligmakend. ‘Wij willen goed, snel en efficiënt zijn. Dan is ‘thuis’ produceren de logische optie’, zegt CTO en mede-eigenaar van Sixty82 Marc Hendriks.

Een uitgewerkt plan ligt klaar voor een nieuwe productielijn, zodat ook de bulkproducten in Nederland gemaakt kunnen worden. Kleine series en specials komen nu al in Drachten tot stand. Lagere transportkosten, grotere flexibiliteit en snelheid, betere controle op de kwaliteit. Waarom maakt het bedrijf zijn trussen en podiumsystemen niet altijd al in Nederland, kun je je afvragen. ‘Simpel. In Polen staan fabrieken die toegerust zijn om dedicated te produceren. Personeel is beter voor handen, de prijs is lager, terwijl de kwaliteit uitstekend is. Dat verliep een hele tijd ook heel goed, maar door de coronacrisis hebben we ondervonden dat wij toch net iets anders in de wedstrijd zitten dan onze Poolse leverancier. Laat ik zeggen dat de boel er toch minder goed georganiseerd is dan het aanvankelijk leek.’

Robotisering

Sixty82 kreeg te maken met onbegrip vanwege gecancelde opdrachten. Het werd geconfronteerd met prijsverhogingen die slecht uitgelegd werden, de transportkosten stegen intussen fors. ‘De crisis werd daar in eerste instantie wat ontkend. De manier van werken is er nogal opportunistisch. Eerst produceren, mensen aan het werk zetten, voorraad aanleggen en daarna pas gaan rekenen. Dat past niet bij onze werkwijze.’

Niet dat de podiumbouwer nu volledig afscheid neemt van zijn Poolse partner. ‘We hebben er kennis heengebracht en veel gaat ook echt wel goed. We nemen de komende tijd om langzaam maar zeker ook een groot deel bulkproductie naar Nederland terug te halen. Dat besluit is genomen. We hebben al geïnvesteerd in machines voor bepaalde productgroepen.’

De bedoeling is dat er uiteindelijk een goed geoutilleerde, moderne eigen fabriek staat. ‘Maar eerst gaan we de productie van onderdelen in eigen land uitbesteden en zelf assembleren. Dat is toch de weg die we moeten gaan, denk ik. Meer samenwerking is belangrijk, ruimte houden om te anticiperen op onzekerheid ook.’ Dat is een les van de (hopelijk snel afgelopen) coronaperiode. ‘De onzekerheid is nog niet weg. Prijzen voor producten en onderdelen rijzen de pan uit, net als transportkosten. En tegelijkertijd zijn er niet genoeg vakmensen te vinden om onze producten te maken. We zetten daarom fors in op automatisering en robotisering. Dat is de enige manier om productie in eigen land concurrerend te houden.’