Ben BW

Ben Woldring blikt terug op acht jaar RvC bij de NOM

Na twee statutaire termijnen neemt Ben Woldring afscheid als commissaris bij de NOM. 'Deze acht jaar zijn echt voorbijgevlogen, er is ontzettend veel gebeurd op maatschappelijk gebied, als het gaat om innovatie en op het vlak van ondernemerschap in Noord-Nederland. Het is bijzonder om daaraan te hebben mogen bijdragen’, blikt Woldring terug aan de vergadertafel in zijn Bencom Group - kantoor.

Weg met die stropdas

Ter voorbereiding op zijn afscheidsplechtigheid, las hij de notulen van zijn eerste vergadering nog even door. ‘Toen zag ik even heel goed hoeveel er is veranderd in de afgelopen acht jaar. Alleen al op het gebied van diversiteit, bijvoorbeeld. Destijds hadden we één vrouw in de RvC. Het MT bestond alleen uit mannen en de meeste RvC-leden droegen een stropdas’, lacht hij. ‘Die laatste trend heb ik zelf doorbroken, een van de weinige keren dat ik een stropdas droeg was bij de inhuldiging van de koning, maar belangrijker is dat de NOM veel meer aandacht heeft gekregen voor diversiteit en daarmee goede representatie. De RvC en het MT kennen allebei 50% vrouwen en we hebben natuurlijk een vrouwelijke directeur. De NOM is bezig voor ondernemers en dat zijn gewoon niet altijd mannen. Ik geloof er sterk in dat doordat de representatie nu meer in balans is, de NOM zich nog beter kan verplaatsen in haar doelgroep. Dat heb ik ook echt succesvol tot uiting zien komen.’

Samen werken aan maatschappelijke relevantie

Het tussenzinnetje over de koning blijkt relevanter dan in eerste instantie gedacht. Het speelde uiteindelijk een belangrijke rol in zijn overweging om toe te treden tot de RvC: ‘In 2013 zat ik in het inhuldigingscommittee voor de troonwissel. Drie maanden lang werkten we met een ontzettend leuk team aan bijvoorbeeld het beschikbaar maken van de schermen met livestreams op pleinen door heel Nederland en aan de Koningsspelen. Dat gaf heel veel goede energie, juist ook dat samen uitzetten van de koers. Daarna kreeg ik veel verzoeken om me ook op een andere manier in te zetten voor organisaties, maar ik wilde en moest me focussen op mijn bedrijf. Toen NOM met het verzoek kwam om commissaris te worden, dacht ik: dit is wel heel gaaf. Deze rol heeft maatschappelijk gezien betekenis, ik kon me samen met anderen in gaan zetten voor Noord-Nederland in allerlei verschillende facetten en waardevolle verbindingen tot stand brengen. Dus daarop heb ik ja gezegd.’

Er gaat heel veel boven Groningen

Dat de NOM van betekenis is voor het ondernemerslandschap in Noord-Nederland, is evident. Maar dit werkt ook door voor alle inwoners van Noord-Nederland, schetst Woldring scherp. ‘Het bouwen en onderhouden van ecosystemen is ontzettend belangrijk. Als we dat niet zouden doen, zijn we simpel gezegd een minder ontwikkeld gebied. We hebben hier veel voorspoed te danken aan instituties als de RUG en Hanzehogeschool, onze zeehaven, ondernemers die hier zijn of zich hier vestigen en de rol van de NOM hierin. Wat we echter nog beter kunnen doen, is groter en internationaler denken. Er gaat niets boven Groningen is een interessante slogan, want er gaat wel degelijk heel veel boven Groningen.

Als we het bijvoorbeeld hebben over de Lelylijn: deze moet niet stoppen in Groningen, maar doorrijden naar Duitsland, Denemarken en Scandinavië. Onze connectiviteit met het achterland kan veel beter en dat zou ook enorm bijdragen aan het vestigingsklimaat voor internationale bedrijven. Dat vraagt dan ook echt dat we niet alleen moeten focussen op besluitvorming in en geld uit Den Haag. Hoe ze in Brussel over ons denken is minstens zo relevant. Wij zien funding vragen aan Brussel toch nog steeds als ‘een handje ophouden’, als een zwaktebod, terwijl het juist een kracht is om slim gebruik te maken van de mogelijkheden. Brussel wil heel graag investeren in regio’s met onze karakteristieken: veel talent en ontwikkelingspotentieel. We kunnen leren van andere regio’s in het buitenland om daar nog veel beter gebruik van te maken met een focus op de lange termijn.’

Sterk in Den Haag én Brussel

Ook al neemt Woldring afscheid van de NOM, hij blijft een aantal ontwikkelingen toch graag volgen. Niet geheel onverwacht voor de IT-ondernemer, betreft dat onder andere de digitalisering. ‘Tijdens de coronaperiode hebben we laten zien dat we, samen met andere regionale ontwikkelmaatschappijen, vliegensvlug een digitale aanvraag konden klaarzetten en afhandelen met de COL-regeling. Dat zou ik graag ook willen zien voor de reguliere investeringsaanvragen die de NOM afhandelt. Die ambitie en wil is er, ik ben benieuwd naar die ontwikkelingen.’ Een ander onderdeel dat zijn interesse blijft houden, zijn de zogenaamde ronde tafelgesprekken. ‘In de afgelopen acht jaar zijn we als Noord-Nederland veel beter met één mond gaan spreken en dat heeft onder andere te maken met deze tafels. Door meer met elkaar vanuit de ecosysteem gedachte in gesprek te gaan en zo eenzelfde verhaal te hebben, maken we onszelf als regio sterker. In Den Haag én Brussel.’

Geen tijd om zich te vervelen

Wat Woldring gaat doen met de tijd die vrijvalt? Hij ziet in ieder geval nu geen ruimte voor een nieuwe dergelijke rol: ‘Ik verveel me niet. Het ondernemerschap is nog steeds hartstikke mooi, ik zit aan tafel in Den Haag bij het ministerie voor het TopTeam ICT, speel graag piano, breng tijd door in de natuur en sport.’ Op de vraag of hij het gaat missen, blijft het heel even stil. Dan, lachend: ‘Volgend jaar bestaat de NOM 50 jaar. Ik hoop op een uitnodiging. Ik wil de collega’s, medewerkers en aandeelhouders van de NOM bedanken voor de prettige samenwerking.’

Toolkit D&I
Toolkit D&I

In dit whitepaper leer je:

  • Hoe regel je meer diversiteit en inclusie?
  • Top 5 tools en tips waar je morgen mee aan de slag kan
  • Speciale tips voor ondernemers, investeerders, ecosysteemontwikkelaars, kennisinstellingen en overheid