Windmolen
Energie transitie

Samenwerkingen ondernemerschap maken van Noord-Nederland dé energieregio

We moeten samen slimme dingen doen. Dat is de allerkortste samenvatting van de ronde tafeldiscussie over wat de energietransitie voor Noord-Nederland betekent, kan betekenen of zou moeten betekenen. Onder de naam Kracht van het Noorden faciliteert de NOM verschillende rondetafelgesprekken over onderwerpen die voor NoordNederland van belang zijn. De eerste ging woensdag 26 januari 2022 over de energietransitie.

Dat is meteen een fors vraagstuk om aan te pakken. De transitie biedt voor Noord-Nederland uitdagingen, maar liever hebben we het over de kansen, die – daar lijkt iedereen het wel over eens – enorm zijn. Geweldig nieuws natuurlijk, met de aantekening dat kansen krijgen wat anders is dan kansen verzilveren. En hoe dat laatste zou moeten, daarover bestaan sterke meningen, welgemeende adviezen en ernstige waarschuwingen. Veel daarvan waren live online te horen tijdens de bijeenkomst. Noord-Nederland is de logische keuze als voortrekkersregio in de energietransitie. Dat zegt het Noorden niet alleen, dat zegt Den Haag ook.

Om met Sandor Gaastra, directeur-generaal Klimaat en Energie namens het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) te spreken: “Waterstof wordt steeds belangrijker en daarin loopt het Noorden al voorop. Voor het hele energiebeleid is veel groene energie nodig en ook die concentreert zich in (de zee boven) Noord-Nederland. Veel industriële afnemers van waterstof zitten in het Noorden én zo’n pioniersfunctie betekent economisch perspectief in een regio die het verdient.’’

Waterstof wordt steeds belangrijker en daarin loopt het noorden al voorop.

Sandor Gaastra, directeur-generaal Klimaat en Energie
namens het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)

Gezamenlijke agenda nodig

Waterstof. Het toverwoord is gevallen. In Noord-Nederland zijn de verwachtingen ervan hoog, in Europa zijn de verwachtingen van Noord Nederland wat dat betreft net zo hoog. De komende jaren zijn miljarden beschikbaar voor klimaatbeleid. Dat een flinke portie opzij is gezet voor initiatieven in waterstof, is duidelijk. En die miljarden moet NoordNederland pakken, op tal van terreinen. In de infrastructuur, mobiliteit, opslag van groene energie, industrie, als vervanger van aardgas en meer: in Groningen en omgeving ligt in wezen alles klaar voor realisering.

Maar waar geven we het aan uit? Dat is een makkelijke vraag met een moeilijk antwoord. Beginnen we met scholing? Moet het geld naar slimme startups, of juist naar bestaande bedrijven? Hebben we middelen nodig om personeel aan te trekken? Is het nuttig om eerst aan draagvlak onder bevolking en bedrijvigheid te gaan werken?

Misschien is het handig om eerst maar eens een grondig onderzoek op touw te zetten. Daarbij is het van essentieel belang dat er realistisch wordt gekeken naar knelpunten en naar plannen en prognoses.
Marieke Abbink-Pellenbarg, CEO van de New Energy Coalition, zegt precies wat er nodig is. “We moeten met bedrijven, onderwijs en overheid samen een plan maken, een agenda. Welke opgave ligt voor ons, waar willen we heen en hoe gaan we dat doen. Pas daarna moeten we de potten met subsidiegeld verdelen.’’

Klinkt dat logisch? Vast, maar in de praktijk werkt het nog lang niet altijd zo. Het kan precies het verschil zijn tussen kansen krijgen en kansen verzilveren. Dat ligt niet alleen aan ondernemers die op hun eigen subsidies azen, legt Jasper Honkoop (EZK) uit. ”Het is lastig. Verschillende subsidiestromen komen van verschillende overheden en hebben allemaal eigen regels en tijdspaden. Het heeft onze aandacht.’’

Wet- en regelgeving

Samenwerking tussen kennisinstituten en ondernemers is essentieel. Maar samenwerking geldt op veel meer terreinen. Om serieus stappen te kunnen maken en doelen te kunnen halen, is het nodig om overheden mee te krijgen. De wet- en regelgeving moet hier en daar aangepast worden, zodat sneller meer kan. In de infrastructuur bijvoorbeeld. Robert Kuik, manager netwerkontwikkeling bij TenneT, wil netwerken aanpassen voor de toekomst: ”We weten hoe we de uitdagingen in de energietransitie moeten aangaan, maar de route van vergunningverlening, beroep en bezwaar duurt zo lang, dat er kostbare tijd verloren gaat.’’

Dina Boonstra, directeur van de NOM, ziet hetzelfde probleem. “Ondernemers van bestaande bedrijven en innovatieve starters staan te trappelen hun bijdrage te leveren aan de transitie, maar ze lopen nog te vaak aan tegen verouderde wetgeving.’’ Een voorbeeld: een aanbieder van mobiele laadpalen wordt tegengehouden door wetten die gebaseerd zijn op stationaire varianten.

Een interessant idee zou kunnen zijn om ‘regelluwe zones’ (term van VNONCW-Noord-directeur Sieger Dijkstra) in te stellen. Daarin zou volop met innovaties kunnen worden geëxperimenteerd. Niet helemaal volgens de huidige regeltjes, wel prachtige oplossingen voor de energietransitie.

Iedereen meenemen

Nog zo’n te nemen hobbel in het proces: hoe krijgen we iedereen mee? Draagvlak is essentieel voor de slagingskans van plannen. De eerste vaststelling daarbij is dat de enorme opgave die de energietransitie is, bij veel mensen nog te onbekend is. Onbemind is ze daarmee vanzelf ook. Het gesubsidieerd leveren van hybride warmtepompen lijkt dan een goed idee. Daarmee wordt niet alleen het klimaat direct geholpen, maar komt de urgentie meteen ook tussen de oren van meer mensen.

Iets verder gedacht op die lijn is burgerparticipatie een mooi instrument. Laat mensen meedelen in opbrengsten van nieuwe technologie voor de opwekking van groene energie. Of, iets rigoureuzer: misschien moeten we procedures omdraaien om meer draagvlak te creëren. Waarom niet burgers laten bepalen waar infrastructuur komt, in plaats van al gemaakte plannen voorleggen? Overigens schuilt daarin ook het gevaar, dat hiermee de snelheid uit het voortgangsproces wordt gehaald. Als iedereen mag meebeslissen, wie neemt dan de uiteindelijke beslissing? En accepteren we de eventuele extra kosten?

Kracht Van Het Noorden

Personeel

Groningen heeft alles in zich om de gasrotonde van Europa te blijven, maar dan wel van een ander type gas: waterstof. De infrastructuur ligt al in de grond, de kennis is er nog. Die kennis moet vooral blijven, of liever groeien. En dat is een serieuze uitdaging, misschien wel de grootste in het hele plan om Groningen dé energieregio te laten blijven of worden. Becijferd is dat de energietransitie zo’n 20.000 banen oplevert in het Noorden. Maar wie gaat die vacatures invullen?

Dat is een serieus probleem. In technische beroepen is nu al een flink tekort. En dan zijn er nog tal van andere specialisten nodig. Sociologen, juristen, psychologen, ze zijn allemaal nodig. Goed nieuws: het aantal studenten in Groningen steeg de afgelopen jaren, wat impliceert dat er meer talent de arbeidsmarkt op stroomt de komende jaren. Die moeten dan wel ‘hier’ blijven en daar wordt veel aan gedaan. Covid heeft wat dat betreft misschien een steuntje in de rug gegeven. Het thuiswerken maakt Noord-Nederland opeens een stuk aantrekkelijker als vestigingsplaats.

Duurzame energy valley

Maar er moet meer gebeuren. Studenten moeten om te beginnen weten wat er in het Noorden allemaal gebeurt en mogelijk is. De tijden dat zij als vanzelfsprekend een loopbaan elders zoeken, dienen achter ons te geraken. Eigenlijk moet het masseren al veel eerder beginnen. Meer jongeren zouden een technische opleiding mogen ambiëren. Misschien moeten de studies anders opgezet worden. Iets breder voor meer aantrekkingskracht. Wat voor de wet- en regelgeving geldt, is wellicht ook op opleidingen van toepassing.

De energietransitie is te groot voor de bestaande kaders. Daar zouden andere toetsingscriteria aan gehangen mogen worden, die borgen dat een bredere groep jongeren zich tot de opleiding aangetrokken voelt. En dus een grotere groep wordt opgeleid voor het brede palet aan taken in de energietransitie. Alles om de enorme opgave te helpen oplossen.

Bedrijven die nu al veel te maken hebben met een tekort aan instroom van jong technisch personeel en dit met de verschillende kennisinstellingen willen bespreken dan wel ideeën hebben hoe dit aan te pakken, hebben vaak moeite de juiste ingangen hiervoor te vinden bij de kennisinstellingen. Dit punt wordt erkend en in een actieplan uitgewerkt.

En verder is er in Noord-Nederland ruimte voor innovatie. Letterlijk én figuurlijk. Om hiervoor de ‘duurzame motor’ draaiende te houden, wordt onder andere weer een Sustainable Industry Challenge georganiseerd, met de finale in 2023. Chemport Europe en de NOM zijn hiervoor de voorbereidingen gestart.

Noord-Nederland heeft het, Noord-Nederland kan het, als we maar doen waar we goed in zijn: de samenwerking zoeken. Misschien moet iedereen die actief is in de energietransitie (en dat zijn er heel veel) de krachten moeten bundelen en de uitdaging als een soort coöperatie aanvliegen. Met kansen voor iedereen en hobbels die in gezamenlijkheid afgevlakt worden. In 2035 is Noord-Nederland de duurzame Energy Valley, de plek waar opgebouwde kennis, grote en kleine bedrijven en startups samen tot grote hoogten groeien, de plek waar je moet zijn als je iets wilt met duurzame energie.